Tip: Lees je Digiwijs

Uitgeverij Zwijsen heeft een serie boeken uitgebracht gericht op groep 7-8 primair onderwijs waarbij ze spannende verhalen combineren met relevante ict-geletterdheid onderwerpen. Onze onderzoekers lazen de boeken (samen met hun kinderen).

In mei/juni 2020 heeft uitgeverij Zwijsen een nieuwe serie boeken rond ict-geletterdheid uitgebracht. Op dit moment bestaat de serie uit acht boeken gericht op lezers met AVI-niveau 5-6. Het is een interessante aanpak: actuele onderwerpen in leesboekvorm. Elk boek is geschreven door een andere auteur.
We wilden weten of dit een serie is die we scholen en ouders kunnen aanbevelen. Daarom hebben we de boeken aangeschaft en een aantal van onze thuiswerkende onderzoekers (deels met kinderen in de leeftijd van de doelgroep) een boek uit de serie gestuurd met de vraag het te lezen en een korte indruk te schrijven.
Elke onderzoeker heeft één boek gelezen, de hieronder beschreven indrukken zijn individueel, soms wat langer of juist compacter.

Conclusie

Hoewel er in de persoonlijke indrukken van de onderzoekers ook soms een kritische noot is te lezen, is de conclusie duidelijk: de uitgever is er in geslaagd om een serie boeken uit te brengen die we zeker durven aan te bevelen. Het zijn lezenswaardige verhalen én ze kunnen dienen als startpunt voor een gesprek met leerlingen of met je kind over verschillende onderwerpen rond ict-geletterdheid. Het zijn geen “hier lees maar, dan weet je alles” handboeken (als die al bestaan). Het zijn boeken om samen met je kind te lezen en er dan over te praten, of om met de klas te lezen en dan gezamenlijk het gesprek over aan te gaan. De verhalen zijn geschreven voor de kinderen, maar ook voor ouders en leraren leuk om te lezen.

De boeken kosten ongeveer 12-14 euro per stuk en zijn te bestellen via Zwijsen en verschillende (online) boekhandels. Voor de duidelijkheid: dit was/is geen gesponsorde actie vanuit de uitgever, we hebben de boeken zelf aangeschaft en betaald.

Met medewerking van…

Met medewerking van Marjoke Bakker, Nieske Coetsier, Anne Horvers, Rianne Kooi, Bas Kurver, Anne-Marieke van Loon, Carolien van Rens en natuurlijk Tjebbe, Joep, Bente en Hugo.

De verhalen over de boeken

Klik hieronder op de titel van het boek om de reactie erover te lezen:

Code WiFi

Anne-Marieke: Mijn zoon en ik hebben het boek “Code WIFI” gelezen, geschreven door Monique van Hest. Het boek is geschreven op AVI M5-niveau.

Code WiFi is een spannend boek waarin je wilt blijven lezen. Het verhaal blijft boeiend tot het einde. De hoofdpersonen Aleks en Sofya zetten hun ict-vaardigheden in om hun gevluchte vrienden uit de handen van een bende mensensmokkelaars te bevrijden. Het thema van het boek ‘op de vlucht zijn’ is actueel en soms best aangrijpend. Ondanks dat, wordt het wel op een begrijpelijke en toegankelijke wijze beschreven zodat het aansluit bij de belevingswereld van kinderen. In het boek zitten kaders verwerkt die betrekking hebben op technologische begrippen. De auteur probeert de inzet van technologie in het verhaal te verwerken. Hier en daar zorgt dat voor een grote informatiedichtheid wat het lezen soms bemoeilijkt voor met name de jonge lezers. Maar al met al is het boek interessant en leuk om te lezen. Kinderen raken, door het verhaal, bekend met de mogelijkheden van technologie als het gaat om het achterhalen van gegevens en het traceren van personen.

Zoekwoord Rivierhaai

Nieske: Mijn zoon en ik hebben het boek “Zoekwoord: rivierhaai” gelezen, geschreven door Marc ter Horst uit Nijmegen. Het is een leuk verhaal geschreven op avi M5. Het boek leest heel prettig, heeft 20 korte hoofdstukken en is erg mooi geïllustreerd. De schrijver verbindt heel knap het verhaal van Joep die een spreekbeurt moet geven, informatie over het maakproces van een spreekbeurt en informatie over ict.

Joep is van plan een spreekbeurt te geven over zijn lievelingsdier, de witte haai. De invaljuf vindt de eindeloze spreekbeurten over dieren en hun voor de hand liggende eigenschappen niet meer interessant genoeg. Ze daagt daarom de leerlingen uit om een onderwerp te kiezen dat zijzelf én anderen interessant vinden. Daarvoor moeten ze écht op onderzoek uit gaan. Pech voor Joep: hij moet een nieuw onderwerp kiezen.

We worden met Joep meegenomen in de zoektocht naar een goed onderwerp én krijgen tips over een goed onderwerp, een woordspin, online zoeken met zoekwoorden en nepnieuws. Een belangrijke les is dat er goed gekeken moet worden naar de bron van de informatie. “Toevallig” gaat Joep ook op zoek naar een bron; de bron van de rivier de Waal. Dat geeft een leuke analogie om het belang van brononderzoek uit te leggen.

Joep zoekt op verschillende plekken naar informatie; hij maakt zelf foto’s van het onderwerp, hij stelt vragen aan een expert, gaat naar een museum en de bibliotheek. We leren ongemerkt verschillende manieren van informatie verzamelen en hoe je dat nuttig is voor de spreekbeurt. Ondertussen blijft het verhaal over Joep toegankelijk en interessant. Zo krijgt hij via Whatsapp een berichtje over een rivierhaai die gespot is in de Waal. Maar klopt dat bericht wel?

Het boek past in het doel van de serie: een boek met een herkenbaar verhaal over een hedendaagse onderwerp in het kader van lees je digiwijs. Het vergt wel een andere benadering voor de lezer/ouder dan een gewoon leesboek. Het is geen leerboek en het is geen leesboek, het is iets ertussen in. Wellicht een idee om leerlingen dit vanuit een schoolcontext te laten lezen.

Stop

Bas: Ik heb dit boek samen met mijn zoon van bijna 8 jaar gelezen. Het is een spannend boek waarbij de gamewereld en de échte wereld in elkaar overlopen. Het boek bevat veel herkenbare situaties die ouders en hun kinderen meemaken als kinderen gamen. De spanning van een nieuwe game, het niet kunnen stoppen van de spanning, maar ook de teleurstelling van het moeten wachten op de installatie en de discussies tussen ouders over de gametijd. Tussen de regels door wordt op een niet moralistische manier aandacht geschonken aan de goede en minder fraaie kanten van het gamen. Een leuk boek voor zowel kinderen en ouders om het gesprek over gamen luchtig te kunnen voeren.

Onmogelijk spel

Anne: Het verhaal is spannend, je wordt helemaal meegezogen in de game. Ik kreeg bijna de neiging om het spel zelf te willen spelen, kan me goed voorstellen dat dit voor de bedoelde doelgroep ook zo is. Het boek nodigt uit om met je kinderen in gesprek te gaan over gamen en privacy op het internet. Het maakt ook duidelijk dat je nooit je gebruikersnaam en wachtwoord moet afgeven, al lijkt het heel onschuldig en maak je kans op een prijs. De boodschap die uit het boek naar voren komt is erg duidelijk, maar komt pas heel erg aan het eind van het boek (in de laatste 15 bladzijdes). De hoofdpersoon Charlie is erg mooi neergezet, je leeft helemaal met hem mee. Al met al een heerlijk spannend boek dat lekker wegleest voor de doelgroep, mét een leermoment voor de lezer.

Hartjes en Bommen

Carolien: Het verhaal gaat over de strijd om likes bij een wedstrijd die een bekende vlogger heeft uitgeschreven. Bij het lezen vraag je je samen met de hoofdpersoon af wat allemaal geoorloofd is voor het krijgen van likes en waar de grens ligt waar het niet meer oké is. In hoeverre is likes verzamelen hetzelfde als bedelen? Maar ook of accounts aanmaken om jezelf likes te geven of likes kopen hetzelfde is als vals spelen of zelfs illegaal? De situaties waarin Stijn en Meral in verzeild raken zullen vast en zeker herkenbaar zijn voor veel kinderen die nog niet lang in het bezit zijn van een eigen telefoon en kan hen helpen om hierbij hun eigen grenzen te bepalen. De informatieve kaders helpen daarbij met goede voorbeelden en verschillende perspectieven.
Naast de wedstrijd speelt er nog veel meer: een nepbommelding op school, een account dat wordt gehackt, gameverslaving en cyberpesten. Zware thema’s die allemaal een kleine bijrol spelen in een verhaal. In eerste instantie lijken al die zijpaden af te leiden van het verhaal, maar dat valt uiteindelijk heel erg mee. Het wekt juist nieuwsgierigheid voor de andere boeken.

Mijn groep 5-er leest vooral Harry Potter en de Grijze Jager, ze was niet meteen overtuigd door de tekst op de achterkant van het boek. Ze vindt het verhaal spannend, maar die infoblokjes super saai en die slaat ze dus over.

Nep

Marjoke: Ik heb het boek Nep gelezen, geschreven door Caja Cazemier. Het is wel een leuk verhaal, maar ik moet zeggen dat ik de verbinding met ict-geletterdheid een beetje gekunsteld vind. Die verbinding maakt het verhaal eigenlijk minder leuk vind ik, omdat het een beetje afleidt van het verhaal. Het lijkt alsof de schrijfster heeft geprobeerd zoveel mogelijk ict-geletterdheid in het boek te stoppen. Qua ict-geletterdheid kun je er wel veel van leren, er zijn veel onderwerpen in het verhaal verwerkt: veilige wachtwoorden, privacy en cookies, online informatie zoeken, online (tweedehands) winkelen, het opslaan van een bestand, nepnieuws. Deze onderwerpen worden in kaders verder uitgelegd. Ik vind de uitleg in de kaders soms wel moeilijk voor de doelgroep (10-12 jaar), er worden soms moeilijke woorden gebruikt.

Het boek gaat over Nina, die een nieuw klasgenootje krijgt, Jasmijn. Jasmijn is heel populair omdat ze in Amerika heeft gewoond en een beroemde moeder heeft. Ook heeft ze allemaal dure spullen en dat wil Nina ook, dus ze gaat online kijken op bol.com en ontdekt dat ze via het account van haar moeder stiekem iets kan bestellen van haar moeders geld. Als de ouders door gepersonaliseerde advertenties zien dat Nina op het account van haar moeder is geweest, komt er een uitgebreide uitleg van vader over hoe cookies en gepersonaliseerde advertenties werken. Dit leidt af van het verhaal, en de vader komt nogal schoolmeesterachtig over. Als de ouders later ontdekken dat Nina iets besteld heeft van haar moeders geld, komt er ook een verhaal van vader over het belang van goede wachtwoorden e.d.
Later in het verhaal moeten de kinderen op school een spreekbeurt voorbereiden en daarvoor op zoek gaan naar informatie. Hierbij wordt ingegaan op het belang van betrouwbare bronnen. Thuis kan Nina haar bestand over de spreekbeurt niet meer terugvinden, haar vader geeft tips hoe ze dit terug kan vinden.

Later wordt er op school een verkiezing gehouden voor welk goed doel ze gaan steunen bij de goededoelenmarkt, waarbij kinderen campagne moeten voeren voor ‘hun’ goede doel. Jasmijn verspreidt een leugen over Nina (ze zou een kat hebben mishandeld) waardoor niemand meer op haar doel (dierenasiel) wil stemmen, en ze koopt kinderen om om op haar eigen goede doel te stemmen. Later blijkt ook nog dat ze gelogen heeft over haar beroemde moeder, dat is eigenlijk haar tante. Deze leugens worden door de juf bestempeld als ‘nepnieuws’, wat ik een beetje vergezocht vind. Ik zou nepnieuws eerder zien als online berichten, bijv. op sociale media. Jammer dat het niet op deze manier is neergezet in het boek. Jasmijn had de leugen natuurlijk ook op sociale media kunnen verspreiden. Wel blijkt Jasmijn iets te hebben aangepast op de Wikipedia-pagina van haar tante (zodat daar staat dat ze een dochter heeft). Dat vind ik wel een interessante vondst voor het verhaal, maar dat speelt niet zo’n grote rol.

Als leesboek vind ik het hoofdverhaal van Nina en de nieuwe populaire klasgenoot Jasmijn, die leugens vertelt, een leuk verhaal, maar vind ik dat het verhaal teveel zijpaden bevat die specifiek zijn geschreven om veel (uitleg over) ict-geletterdheid in het verhaal te verwerken. Als je het meer ziet als een boek om iets van te leren, dan heb ik er een positiever beeld van, omdat veel onderwerpen op een informele wijze worden verteld en er een leuk verhaal omheen is gemaakt.

Gehackt

Pierre: Ik heb het boek als ouder gelezen, niet als groep 6-8 leerling (het boek geeft aan dat het geschreven is voor AVI-E6). Ik vond het een leuk en spannend verhaal, wilde weten hoe het verhaal van Dimitri zou aflopen. Op de achterkant van het boek staat dat het zich richt op ict-basisvaardigheden. Dat klopt, er komen in deelvenstertjes in het boek praktische tips en uitleg aan bod. Maar meer nog dan dat nodigt het boek de lezer uit om na te denken over wat zij goed/fout vinden in hoe we met elkaar omgaan op internet en erbuiten. Dimitri is slachtoffer én dader. Het gesprek erover met je kind of je leerlingen in de klas na het lezen van het boek heeft geen zwart/wit antwoord. En dat maakt het boek minstens zo waardevol als leren dat 12345 geen verstandig wachtwoord is.

Het AI-incident

Rianne: Het duurde even voor het boek mij greep, maar naar het einde toe werd het steeds spannender. Ook vielen er aan het eind dingen die eerder werden beschreven op zijn plek. Het boek richt zich op computational thinking. Er komen in het boek ook veel begrippen aan bod die verband houden met computational thinking zoals automatiseren, sensoren, algoritme en programmeren. Het hele boek draait ook om het achterhalen hoe de supercomputer Marvin, die de school bestuurd, is geprogrammeerd. Dexter en zijn vrienden ervaren steeds nieuwe eigenaardigheden binnen de school die zij met elkaar in verband brengen om zo te achterhalen wat er mis is met de manier waarop Marvin is geprogrammeerd. De lezer doorloopt hiermee als het ware een proces van ‘analoog’ decoderen. Soms leg je als lezer zelf al verbanden en als de leerlingen later tot inzichten komen worden verbanden met eerdere ervaringen van de leerlingen expliciet benoemd. Computational thinking is op die manier op verschillende manieren verweven in het verhaal. Erg sterk vind ik ook de manier waarop de drie wetten van de robotica van Isaac Asimov aan bod komen in het boek: de volgordelijkheid hierin is helder evenals het ethische belang van deze wetten. Dit biedt ook stof voor het voeren van een discussie over robotica in de klas.

Er zijn twee dingen waarin ik een andere keuze zou maken dan de schrijver. De hoofdpersonen in het boek zijn drie jongens en één meisje. Dit meisje heeft qua uiterlijk (in de tekeningen) veel weg van een jongen. De karakters worden neergezet als ‘computernerds’. Dit versterkt het beeld dat computernerd zijn vooral iets voor jongens en jongensachtige meisjes is. Bij de beschrijving van een cyborg in het kader op p86 wordt als voorbeeld verwezen naar mensen met een pacemaker of kunstheup. Ik vraag mij af of voor leerlingen eind groep 6 (het boek is AVI E6) bekend is wat een pacemaker is, of dat dit nog iets meer uitleg nodig heeft. Deze twee punten zijn slechts details, al met al vind ik het een spannend boek waarin computational thinking op verschillende manieren aan bod komt.