Het DTALE-model is ontwikkeld op basis van literatuuronderzoek en expert-bijeenkomsten. Daarna is het model gevalideerd door het toe te passen op bestaande casussen uit India, Zwitserland, Portugal en Nederland. De Nederlandse casus, ingebracht door Agora Underground, beschrijft hoe ‘thuiszitters’ worden bereikt door vanuit hun perspectief naar de leeromgeving – thuis, virtueel, fysiek- te kijken.
Het model
Het DTALE-model biedt handreikingen bij het denken over en ontwerpen van leeromgevingen, vanuit een leerontwerp waarin virtuele en fysieke ‘spaces’ doordacht worden geïntegreerd. Het leerontwerp staat centraal.
De onderzoekers hebben de verbanden verkend tussen het leerontwerp, de integratie van fysieke en digitale ruimtes, de toepassing van digitale technologieën, de organisatorische structuur en de specifieke onderwijscontext. In het model zijn de technologie en (virtele) ruimtes uit elkaar gehaald. Technologie speelt namelijk een rol in beide ruimte en maakt ook een verbinding tussen die twee.
Het model stimuleert een kritische reflectie op hoe de leeromgeving momenteel wordt bepaald en wat wenselijk is. Het model zet het leerontwerp centraal en haalt de inzet van technologie en het gebruik van virtuele en fysieke ‘spaces’ uit elkaar.
Validatie
Het model is toegepast op een aantal cases uit zeer diverse landen (India, Zwitserland, Portugal en Nederland). Het bleek goed te werken om het bestaande ontwerp te beschrijven en de (elementen) van de leeromgeving in beeld te brengen en de onderlinge relaties tussen de elementen te duiden.
Een interessante vervolgstap is om het model juist te gaan gebruiken als ontwerpmodel, vooraf dus bijvoorbeeld bij herontwerp.