De werkgroep Digitale Geletterdheid is tot stand gekomen naar aanleiding van de opbrengsten van de Ontwerpsessie bouwstenen iXperium Nijmegen. Deelnemers waren de ict-coördinatoren van diverse scholen uit de regio Nijmegen, waaronder Stichting Primair Onderwijs Groesbeek (SPOG), Optimus, Kans en Kleur, Stichting St. Josephscholen evenals de HAN Pabo waar Koen Jansen en Petran Meertens als vertegenwoordigers aanwezig waren.
Zij werden begeleid door Marc Coolen (SPOG) en Lysanne Cobussen (Optimus), beiden Experts leren en lesgeven met ICT en door iXperiumonderzoekers Nieske Coetsier en Carolien van Rens.
In juni 2022 trapte de werkgroep af met een verkennende bijeenkomst. Daarin werd duidelijk dat de digitale geletterdheid van de leerlingen in het po momenteel niet het gewenste niveau heeft en dat de behoefte aan de implementatie van digitale geletterdheid in het curriculum groot is. Hoewel de Nederlandse overheid reeds heeft bepaald dat per schooljaar 2024/2025 digitale geletterdheid verplicht in het curriculum van het basisonderwijs opgenomen moet zijn, waren de leden van de werkgroep het erover eens dat ze niet tot die tijd wilden wachten.
Behoefte aan digitaal geletterde leraren
De integratie van digitale geletterdheid in het curriculum vraagt om digitaal geletterde leraren die zich verantwoordelijk voelen om de leerlingen goed voor te bereiden op het leven en leren in een digitale samenleving. Vakbekwame digitaal geletterde leraren zijn er momenteel echter nog onvoldoende. Ook ontbreekt het leraren aan ervaring als het gaat om de integratie van digitale geletterdheid in het curriculum. De leden van de werkgroep gaven ook aan de visie op digitale geletterdheid te willen verhelderen.
Het afgelopen jaar is de werkgroep acht keer samen gekomen. In deze bijeenkomsten hebben de leden gezamenlijk alle componenten van digitale geletterdheid verdiept met kennis uit onderzoek. Ook zijn deze thema’s belicht vanuit het perspectief van de lerarenopleiding en hebben de ict-coördinatoren in kaart gebracht hoe digitale geletterdheid nu aan bod komt in de scholen. Aan de hand van presentaties en actieve werkvormen zijn de deelnemers aan de slag gegaan om meer grip te krijgen op de veelheid aan aanbodsdoelen van het SLO om het inbedden in het curriculum te vereenvoudigen. Het resultaat mag er wezen: de opbrengst van alle inspanningen is een instrument dat handvatten biedt om eigen keuzes te maken met betrekking tot de integratie van digitale inhoudslijnen, passend bij de visie van de school.
Digitale geletterdheid in het onderwijs implementeren
Het ontwikkelde kader heeft de vorm van een weefgetouw dat onderscheid maakt tussen vier vaardigheidsgebieden van digitale geletterdheid: praktische ict-vaardigheden, mediawijsheid, computational thinking en informatievaardigheden. Deze inhoudslijnen zijn voorzien van leerlingvaardigheden (gebaseerd op de SLO-doelen) en kunnen onderverdeeld worden per bouw of unit. Per inhoudslijn kan gekeken worden om deze te integreren in de zaakvakken of onder te verdelen bij de projecten. De leden van de werkgroep zijn erg te spreken over het instrument: “Het weefgetouw is hét ding dat ervoor heeft gezorgd dat ik het binnen de school kon gaan bespreken,” aldus een van de deelnemers.
Blik op de toekomst
In de laatste bijeenkomst op 28 juni is teruggekeken naar de opbrengsten van het afgelopen jaar en naar de toekomst. De vervolgstap na deze reeks bijeenkomsten van de werkgroep is om stappen te maken voor verdere professionalisering en visie omtrent digitale geletterdheid binnen de school.
De werkgroep Digitale Geletterdheid is een mooi voorbeeld wat het oplevert als je vanuit de driehoek ‘werkveld-onderzoek-opleiding’ samen aan de slag gaat. De deelnemers kijken terug op een jaar waarin het steeds duidelijker is geworden voor iedereen wat digitale geletterdheid behelst en welke plek dit moet krijgen in het onderwijs. De betrokkenen hebben elkaar beter leren kennen en hebben een stevige basis gelegd om volgend jaar aan de slag te gaan met het onderbouwd integreren van digitale geletterdheid en het in kaart brengen welke professionalisering dit vereist van leraren.