Shitty robots, makers en open space

Woensdag 30 oktober was in Arnhem de Fablearn Dialogues conference over maakonderwijs.

In iXspace van iXperium Arnhem pitcht een groep mensen hun geweldige idee voor een shitty robot. Op de grond staat een kleine ronde robot met een hand met wijsvinger. De robot kan eén belangrijk ding: met de vinger wijst de robot random aan wie zijn of haar pitch gaat doen. Prachtig, simpel, effectief en het werkt. Ontworpen en gemaakt door een Deense leerlingen van elf jaar oud. We zijn bij een workshop van Schooldk, een fablab uit Denemarken.

Dit is een van de workshops van de conferentie Fablearn Dialogues in het gebouw van HAN Pabo, georganiseerd door het netwerk Fabricavii, een initiatief van Community Learning Center (CLC) Arnhem en de HAN Pabo. Uiteraard is iXperium als partner in het CLC Arnhem ook nauw betrokken. Onderzoekers gaven een workshop, programmamanagers, ambassadeurs, experts en onderzoekers waren ook als deelnemer actief bij de conferentie.

Fablearn Dialogues

Fablearn Dialogues en bijbehorende site Makercosmos komen voort uit een studiereis naar Denemarken. Deze week zijn de Denen in Arnhem. Dinsdag ging de groep op reis langs Nederlandse initiatieven, woensdag was de conferentie en donderdag bezoekt de groep (op de fiets) verschillende scholen in de stad. In fablearn Dialogues delen leraren, experts, onderzoekers, opleiders en buitenschoolse makers uit Nederland en Denemarken kennis, ze ontdekken samen wat er in Nederland gebeurt op het gebied van Makersonderwijs en ze gaan natuurlijk samen aan de slag om zelf te maken en nieuw onderwijs te ontwerpen en ervaren.

Pierre Gorissen, onderzoeker en projectleider van het project Maakonderwijs met ict: “Het bezoek van de Denen aan Nederland is, net als ons bezoek vorig jaar aan Denemarken, een succes. De Kracht van de samenwerking ligt in het gegeven dat we over en weer veel met elkaar te delen hebben over aanpak, werkwijze, uitdagingen en successen.”

Conferentie

Bij de opening van de conferentie gingen Arjan van der Meij (kwartiermaker Maker Education), Marleen Stikker (De Waag), Paulo Blikstein (onderzoeker nieuwe technologie voor educatie van Columbia University en Hanna Voldborg Andersen (coördinator van Schooldk fablab) met elkaar in gesprek over maakonderwijs. Ze pleitten voor onderwijs wat uitdagend is. Als je kiest voor een nationaal curriculum voor maakonderwijs zorg er dan voor dat het dynamisch blijft en dat je geen last hebt van bureaucratie. Een voordeel van een landelijk curriculum is dat alle leerlingen toegang hebben tot maakonderwijs. Alle spelers pleitten er ook voor om samen te werken met de omgeving.

Een mooi idee vond ik dat scholen de vrijdag benoemen als dag voor projecten. Veel bedrijven doen dit ook al, die biedt mooie kansen voor samenwerking. Denk bijvoorbeeld ook aan initiatieven als repaircafé’s in school waarbij mensen van buiten de school, maar ook ouders samen met leerlingen het repaircafé runnen.

Workshops

In de ochtend konden deelnemers meedoen met workshops. Ik koos voor de workshop van het team van de Pieter Brueghelschool. Mooi om te zien hoe de Pieter Brueghel vanuit enthousiasme startte met maakonderwijs en leren en lesgeven met ict en nu een driejarenbeleid hebben om leraren te professionaliseren en maakonderwijs en de inzet van technologie worden ingebed in het curriculum. De leraren en directeur van de school werken ook samen met een opleider van HAN Pabo en onderzoekers van het iXperium om maakonderwijs te ontwerpen, uit te voeren, te volgen en onderzoeker, evalueren en aan te scherpen.

De andere workshop waar ik bij was ging over shitty robots. Hoe maak je kinderen enthousiast voor techniek. Hoe kun je met humor en open vragen, nieuwsgierigheid en open sfeer leraren een leerlingen uitdagen om ingewikkelde problemen te verkennen. Het fablab SchoolDk uit Denemarken werkt onder andere met shitty robots, rare robots voor grote of kleine problemen. Ze organiseren ook events om kinderen enthousiast te maken voor technologie. Aan de hand van werelddoelstellingen gaan leerlingen aan de slag. Ook rolmodellen spelen een belangrijke rol. Uiteraard ontwierpen we zelf ook shitty robots.

Leerlijn maakonderwijs

In de sessie ‘What happens when you cocreate Maker Education, A researcher and teacher story’ lieten onderzoeker Rianne Kooi en leraar Simon van De Buut twee perspectieven zien. Rianne beschreef de onderzoekscyclus die teams in het NRO-project Maakonderwijs (binnen Wetenschap & Technologie in het primair onderwijs) doorlopen, waarbij de eerste stap het co-creëren van een leerlijn voor maakonderwijs was. Rianne: “Om deze leerlijn op te stellen hebben we in verschillende sessies gesprekken gevoerd om de gezamenlijke visie op maakonderwijs en de competentiegebieden waar je in maakonderwijs aan kunt werken op te stellen om zo tot een set ontwerpprincipes te komen voor leerarrangementen Maakonderwijs”. In de sessie hebben de deelnemers nagedacht over hun visie op maakonderwijs. Dit hebben zij gedaan door de volgende drie zinnen af te maken, zij mochten zoveel mogelijk dingen opschrijven als zij wilden: Maakonderwijs is gericht op…; Ik vind dat kinderen in maakonderwijs…; Maakonderwijs leidt tot …

Rianne: “Na vijf minuten nadenken en schrijven hingen de drie flappen behoorlijk vol. Na een korte inventarisatie bleken veel dezelfde aspecten terug te komen als tijdens deze werkvorm binnen het project; maakonderwijs gaat om het op een creatieve manier oplossen van (toekomstige) problemen, daarbij ontwerpen met aandacht voor technologie, samenwerken en leren, creëren, leren door te doen (trial and error), kritisch denken, leren over de maakbaarheid van (een duurzame) wereld en burgerschap. In het project voegen wij hier aan toe dat het gaat over het oplossen van hedendaagse problemen waar hedendaagse oplossingen bij passen, waarbij de rol van ict en technologie in maakonderwijs belangrijk is.”

Na het ervaren en bespreken van het co-creatie-proces van de leerlijn nam Simon de deelnemers mee in het arrangement dat hij heeft ontworpen en uitgeprobeerd met de leerlingen uit groep 6 van de Buut. De leerlingen hebben oplossingen bedacht waarmee hun opa’s en oma’s langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Aan de hand van foto’s en filmpjes van het proces en de prototypen van de leerlingen vertelde Simon welke keuzes hij heeft gemaakt en waar dat toe heeft geleid en bracht hij ook mooi in beeld waar hij als leraar ook veel van heeft geleerd. Het is bijvoorbeeld moeilijk om niet teveel te willen sturen in het proces, maar de leerlingen echt de vrijheid te geven om te leren van hun eigen proces.

Tot slot gingen Rianne en Simon van daaruit nog in op uitdagingen en mogelijke keuzes die je kunt maken bij maakonderwijs die als eerste onderzoeksresultaten naar voren kwamen. Dit sloot niet alleen mooi aan op het verhaal van Simon, maar een aantal deelnemers in de zaal herkenden aspecten uit hun eigen ervaringen met het geven van maakonderwijs. Zo moet je als leraar bijvoorbeeld een balans vinden tussen out-of-the-box-denken en het van daaruit toewerken naar keuzes die het haalbaar maken om tot een prototype te komen. Keuzes helpen om op aspecten meer de diepte in te kunnen en tot experimenteren te komen.

Open space

Het middagprogramma liet zien dat je makers heel goed zelf de controle kunt geven over het programma: tijdens de Open Space brachten de deelnemers ter plekke twintig onderwerpen/vragen in. De aanwezigen verdeelden zich over de vragen, iedereen ging aan de slag en op het einde van de toegewezen tijd werden er zelfgemaakte filmpjes opgeleverd van (prototypes van) en eerste oplossingen. Zonder sturing, vooraf aangewezen moderatoren of centrale tijdbewakers kwam de groep tot geweldige resultaten.

Hoe kun je leerlingen technische maakvaardigheden aanleren binnen maakonderwijs?

Onderzoeker Nieske Coetsier deed mee met de groep die aan de slag ging met de vraag “Hoe kun je leerlingen technische maakvaardigheden aanleren binnen maakonderwijs?”. Een knelpunt is dat als je leerlingen een bepaalde vaardigheid aanbiedt dat je ze daarmee meteen stuurt. Leer je ze bijvoorbeeld wat je kunt doen met een microbit en je gaat daarna aan de slag met een vraag dat is het niet raar dat ze iets bedenken met een microbit. Andersom geldt dat als je een technologie niet kent dat je dan ook niet verzint om die in te zetten. Nieske: “Er kwamen mooie oplossingen uit de sessie: Laat leerlingen elkaar technische vaardigheden leren. Dat betekent dat sommige leerlingen vaardigheden die zij al hebben, bijvoorbeeld vanuit de scouting (sjorren, knopen) of vanuit games (minecraft/3d ontwerpen) kunnen gebruiken voor maakonderwijs. Daarnaast mag je van hen verwacht dat zij deze vaardigheden overdragen aan andere leerlingen. Dit zou zowel binnen de jaargroep als buiten de jaargroepen georganiseerd kunnen worden. Elke leerling zou zo de kans kunnen krijgen om als expert op te treden naar andere leerlingen.” Met een dergelijke opzet hoeft een leraar niet alle leerlingen dezelfde workshops aan te bieden of te organiseren. Leerlingen kunnen via hun ouders of andere buiten de school vaardigheden verwerven en ook weer doorgeven aan medeleerlingen. Dit is vergelijkbaar met de manier waarop WalhallaB werkt, je hebt zowel een lerende rol als de rol van leraar.

Nieske: “We hebben een 3d-model gemaakt waarin je dit terugziet in de kruisbestuiving van bijen (de leerlingen) en de bloemen (technische vaardigheden). Het was awesome hoe we in de groep werkten, er was lichtheid en veel humor, geweldig”. Paulo Blikstein maakte in de sessie duidelijk dat maker-teachers het onderwijs aantrekkelijker kunnen maken. Misschien ligt hier een deel van het antwoord op het lerarentekort.

Hoe kun je studenten voorbereiden op het verzorgen van maakonderwijs?

Onderzoeker Pierre Gorissen zat in de groep die nadacht over de vraag “Hoe kunnen we studenten op een pabo, beter dan nu het geval is, voorbereiden op het verzorgen van maakonderwijs en digitale geletterdheid?”. Pierre: “Een van de aanbevelingen waar we op uitkwamen was “practice what you preach”, met andere woorden: neem bijvoorbeeld de designcyclus zoals in Denemarken in gebruik is ook als uitgangspunt binnen de lerarenopleiding met voldoende aandacht voor reflectie door de studenten. Immers, je kunt niet verwachten dat studenten anders onderwijs gaan verzorgen als ze dat niet terugzien in de wijze waarop ze zelf onderwijs ontvangen”. Daarbij moet de basis natuurlijk nog steeds op orde blijven, studenten moeten kunnen terugvallen op een stevig fundament van didactische vaardigheden. Een goede en structurele samenwerking tussen de lerarenopleiding, de student (leraar in opleiding) en de scholen is in Denemarken nog geen vanzelfsprekendheid. De twee aanwezige directeuren van scholen die met HAN Pabo samenwerken konden bevestigen dat juist die samenwerking voor iedereen winst oplevert. Daarbij moet je als school, maar ook als lerarenopleiding wel een duidelijke visie hebben over hoe je maakonderwijs en aandacht voor digitale geletterdheid in het curriculum wilt opnemen.

Met dank aan Pierre Gorissen, Nieske Coetsier en Rianne Kooi voor hun input.